Crépine
Geboren in Rwanda in 1989

Crépine werd geboren in Rwanda in 1989. Als zevenjarig meisje zocht ze met haar mama en zussen asiel in België, op de vlucht voor de oorlog. Wat later kwamen ook haar papa en andere zus naar hier. Dendermonde werd hun nieuwe thuis. Crépine brengt haar tijd het liefst door met familie en vrienden en ontwikkelde een voorliefde voor sporten, lezen en reizen.
Alhoewel ze heel verlegen en stil overkomt, heeft ze een extravert kantje, wat niet iedereen meteen te zien krijgt. Wanneer een thema haar nauw aan het hart ligt, kan ze echt doorbijten om resultaat te bereiken.
Hieronder lees je hoe het Crépine verging na haar aankomst in België en welke bijzonderheden ze opmerkte.
"Geloof altijd in jezelf en in je intuïtie!"
Voordat we naar België kwamen, zaten we in een vluchtelingenkamp waar we ook les kregen. Dat was helemaal anders dan in België, in zekere zin gemakkelijker omdat alle kinderen er hetzelfde uitzien en hetzelfde meemaken als jij. De leerkrachten waren ook vertrouwder.
In België was er in het begin natuurlijk een taalbarrière. We moesten ons ook aanpassen aan de cultuurverschillen, bijvoorbeeld het eten. Ik had ook vaak het gevoel: "Oei, ik ben in de minderheid, niemand lijkt op mij" en "Wat ik doe is niet goed genoeg om er bij te horen". Naargelang ik ouder werd en naar het middelbaar en dan de unief ging, werd die afstand minder groot, maar er bleef toch wel een afstand met de andere studenten en de leerkrachten.
Deels door de vrienden die ik had in het lager en middelbaar, maar ook omdat het ergens wel "moest", vond ik mijn plek in Dendermonde: mijn ouders hebben mij ingeschreven in de Chiro, het jeugdkoor en zo. Voor mij was dat in het begin nogal geforceerd, ik moest het doen van mijn ouders en had er niet veel zin in. Maar ik heb er wel veel door geleerd en het heeft me geholpen om te integreren. Het is jammer dat er destijds geen jeugdbewegingen waren zoals nu, die toch meer openstaan.
Mijn grote rechtvaardigheidsgevoel leidde tot mijn studie Rechten aan de VUB. Dat ik voor Rechten heb gekozen was eigenlijk een verstandskeuze. Ik had 3 opties. Binnenhuisarchitecte, maar ik was slecht in wiskunde. Ik wou ook iets doen met mode, ontwerpster of zo, maar dat was geen optie voor mijn ouders. Rechten was de derde mogelijkheid, en dat vonden mijn ouders natuurlijk goed. Ik hou er ook van om dingen vanuit een ander perspectief te analyseren dan de algemeen gangbare interpretatie, dus dan was Rechten een goede keuze.
Drie jaar nadat ik begon te werken heb ik nog een specialisatiemaster gedaan aan de ULB. Momenteel werk ik als advocaat, gespecialiseerd in strafrecht en in internationaal publiekrecht, dus alles wat met mensenrechten te maken heeft. Dit past in mijn droom om ooit een mensenrechtenorganisatie op te richten, in de hoop echt iets te kunnen veranderen.
Voorlopig wil ik wel in de advocatuur blijven. Inhoudelijk is het echt wel een job die ik graag doe, het heeft zijn challenges en ik denk er zeker de komende vijf jaar toch wel in mijn beroep blijven. Ik denk dat ik ook wel graag psychologe zou worden, vooral omwille van de cliënten die ik heb, om de psychologie van de mens beter te begrijpen.Ofwel iets in de modewereld. Misschien open ik ooit nog wel een conceptstore of zo.
Mijn werk is intens, maar het geeft me veel voldoening. Intens, want je weet soms niet hoe een week er zal uitzien en het kan soms heel druk zijn, en intens ook in de zin van "sommige dingen kan je niet zomaar loslaten en neem je soms mee naar huis". Er is ook veel afwisseling tussen werk op kantoor en op verplaatsing en dat maakt het gevarieerd en niet eentonig.
Advocaten voelen zich soms wel wat beter dan de anderen. In het begin vond ik dat moeilijk, maar nu heb ik mijn eigen plaatsje gecreeërd. Het word je wel kwalijk genomen als je zelf dat haantjesgedrag niet vertoont. Maar wat ik wel leuk vind aan mijn werk is dat je geconfronteerd wordt met heel verschillende percepties. Advocaten proberen altijd de wet op verschillende manieren te interpreteren. Als je dan samenwerkt met iemand is het wel interessant om te zien dat die een totaal andere perceptie kan hebben dan jij.
Het kantoor waar ik nu werk is waar ik begonnen ben, toen ik afstudeerde. Met mijn specialisatie in economisch recht, dacht ik als juriste bij een bank te gaan werken. Maar tijdens de sollicitaties kwam ik tot het besef dat ik dat soort werk helemaal niet wou doen! Toen stelde iemand me voor om stage te doen aan de balie. Zo ben beginnen solliciteren binnen advocatenkantoren en ben ik bij ons kantoor terechtgekomen. Toen bleek dat zij met heel interessante zaken bezig waren, zoals de vertegenwoordiging van de familie van Lumumba, over het niet zomaar terugsturen van vluchtelingen of het niet opsluiten van minderjarigen in gesloten asielcentra ... Dat waren thema's die mij triggerden en waarvoor ik mij wou inzetten! Ik ben aan mijn stage van 3 jaar begonnen en na mijn stage ben ik er blijven werken. Ik heb dan nog mijn specialisatiemaster gedaan in het internationaal recht en in 2018 of 2019 ben ik vennoot geworden.
Wat de gelijkheid in de advocatuur betreft, zie ik sowieso een verschil tussen mannen en vrouwen op het werk: mannen worden bijvoorbeeld meer betaald dan vrouwen, er verschijnen bijna maandelijks artikels dat vrouwen in de advocatuur veel sneller stoppen dan mannen, en dat heeft vooral te maken met de financiële onzekerheid en met de uren. Je werkt als zelfstandige en elk uur dat je niet werkt, word je niet betaald. Je hebt ook geen betaald verlof, dus als je kinderen krijgt en je wil wat minder werken zal je dat voelen in je portemonnee. En bovendien, als collega's merken dat je bijvoorbeeld niet beschikbaar bent na vijf uur, zullen ze soms minder geneigd zijn om met jou samen te werken.
"Present zijn, niet alleen in onze eigen milieus, maar overal. En ik geloof ook dat we moeten stoppen met dingen half te zeggen om de andere te sparen, of omdat we bang zijn om bepaalde voordelen te verliezen."
Daarnaast is er een verschil tussen autochtone en niet-autochtone vrouwen. Er is een soort van "minachting" - ik weet niet of ik het zo mag noemen. Een zwarte man zal nog wel gerespecteerd worden door een witte vrouw omdat het een man is, maar een vrouw krijgt een heel andere behandeling. Bij mij op kantoor is dat niet het geval, maar ik zie het wel bijvoorbeeld op de rechtbank.
Ik denk dat mensen er ook van uitgaan dat hoe donkerder iemand is, hoe minder intellectuele capaciteiten die heeft. Dat merk ik aan sommige commentaren als mensen zeggen: "amai, gij spreekt zoveel talen" of "gij spreekt zo goed Nederlands" of "amai, gij zijt advocaat", alsof dat abnormaal is. Het is het onderschatten van het kunnen van een Afrikaan.
Het is wel grappig dat de mensen ervan uitgaan dat ik een toffe en een sociale ben, omdat ze denken dat alle Afrikanen sociaal zijn en bereid zijn om elke dag op tafel te staan dansen, terwijl ik helemaal niet zo sociaal ben. Ik moet ze dan wel vaak teleurstellen omdat ik niet "de circusaap" ben die men verwachtte.
Anderzijds hoor ik op een feest ook vaak "dans eens zoals een zwarte", "zwarte vrouwen zijn beter in bed" of "uw haar zal wel vuil zijn want er zitten vlechtjes in en je kan het niet wassen".
Ik voel me Rwandees, want ik zie niet in hoe ik me Belgisch kan voelen als ik er altijd op wordt geweze dat ik van Rwandeze origine ben zodra ik zeg ik Belgisch ben. Als ik me wou integreren werd me duidelijk gemaakt: "jij bent niet één van ons". Ik heb altijd mijn Rwandese cultuur behouden en thuis ben ik Kinyarwanda blijven spreken. Ik heb wel de Belgische nationaliteit, maar wat wil dat eigenlijk concreet zeggen? Mijn nationaliteit kan worden afgenomen en als ik trouw moet ik mijn geboorteakte kunnen voorleggen maar die heb ik niet omwille van mijn vlucht uit Rwanda. Ik heb dus niet dezelfde rechten als een autochtone Belg, eigenlijk ben ik een tweederangs Belg. Je kan het ook vergelijken met een Belg die bijvoorbeeld naar Argentinië verhuist en daar 30 jaar woont. Die zal zich ook niet identificeren als Argentijn maar zich Belg blijven voelen.
"Het begint met weten wat je wil en waarvoor jij staat."
Ik denk dat we de samenleving meer inclusief kunnen maken door meer openheid en een actieve rol van de mensen. Ik denk dat we meer aanwezig moeten zijn in de maatschappij. Present zijn, niet alleen in onze eigen milieus, maar overal. En ik geloof ook dat we moeten stoppen met dingen half te zeggen om de andere te sparen, of omdat we bang zijn om bepaalde voordelen te verliezen.
Ik merk ook dat we ons vaak aanpassen aan de groep waarin we zijn en dat vind ik jammer. Ik wil mezelf kunnen zijn, bij mijn Afrikaanse én bij mijn witte vrienden. Uw plaats innemen en creëren, het zeggen als er iets niet oké is. We houden ons te veel in en wachten tot we kwaad zijn, en dan kunnen we het niet uitdrukken zoals het zou moeten. Dus: meer openheid en actieve communicatie vanuit onszelf! We hebben als Afrikaanse vrouwen niet geleerd om te communiceren over onze gevoelens en over dingen die ons niet afgaan.
Geloof altijd in jezelf en in je intuïtie! Als vrouwen uit een minderheid laten we ons nogal gemakkelijk overtuigen door iemand die uit een "betere" klasse of milieu komt, maar wie zegt dat die gelijk heeft? Maar het begint met weten wat je wil en waarvoor jij staat.